Arabische analisten die de veranderingen in de regio van nabij hebben meegemaakt zien de gebeurtenissen als een reden tot vreugde.
Door: Amos Harel
Het is zes maanden geleden sinds de onlusten in Tunesië losbarstten – het begin van de Arabische Lente. De reactie van het Westen op die revolte – en vervolgens op die in Egypte – werd gekenmerkt door groot enthousiasme voor de strijd voor vrijheid en mensenrechten. De laatste weken maakte die vreugde plaats voor angst – voor het gevaar van meer burgeroorlogen zoals in Libië en Syrië – en machtsgrepen door islamistische regeringen en economische crises, die kunnen uitbreken wanneer al die tijdelijke regeringen er niet in slagen om miljoenen hongerige monden te voeden.In Israël heeft premier Netanyahu gewaarschuwd voor een regering van het Iraanse type in Egypte. Allerlei experts en veiligheidsmensen boden tegen elkaar op met sombere voorspellingen. De tendens om gevaren te zien waar anderen nieuwe mogelijkheden zien is in het Westen beschreven als typisch Israëlische kortzichtigheid.
Maar nu beginnen ook Israëlische commentatoren in te zien dat de ontwikkelingen voordelig kunnen zijn: een verzwakking van de radicaal sji’itische as wanneer het Syrische regime omver wordt geworpen, Turkije dat afstand neemt van Iran en Syrië en een stabiele verhouding tussen Egypte en Israël. Er is geen dwingende reden om aan te nemen dat het ontstaan van democratische Arabische regimes voor Israël per se reden tot zorg zou zijn, zo begint duidelijk te worden.
De meeste Israëli’s krijgen het nieuws over de Arabische wereld via commentatoren, anonieme veiligheidsbronnen en gepensioneerde generaals. In het Westen vinden doorlopend offi cieuze conferenties plaats met academische experts, diplomaten, vroegere veiligheidsmensen en journalisten uit de Arabische wereld én het Westen, onderdeel van wat het ‘spoor twee’-kanaal van de discussie wordt genoemd.
Twee van die geheime bijeenkomsten, met een tussenpoos van zeven maanden, bieden een interessant perspectief op de Arabische Lente – de eerste van kort voor die begon, en de tweede kort geleden. Tijdens beide bijeenkomsten toonden Arabische experts imponerende analytische vaardigheden. Tijdens de eerste bijeenkomst, begin december, wist geen expert een revolutie te voorspellen. Het Arabisch-Palestijnse confl ict stond laag op de Arabische prioriteitenlijst. Iedere spreker bewees lippendienst aan het Palestijnse lijden, maar daarna begonnen ze over tien belangrijkere onderwerpen te praten. De realiteit die ze schetsten – enorme bevolkingsgroei, werkloosheid, corrupte en overjarige regimes, een doodlopende-weg-gevoel en een gebrek aan rechten – leek brandstof voor het vuur van de revolutie. Maar geen van hen noemde revolutie als mogelijkheid.