Mijn broer is makelaar. Jaar in jaar uit spoorde hij me aan om een huis te kopen. Waarom? vroeg ik me af. Ik woonde fijn op mijn huuretage in een gezellig buurtje, vlak bij uitvalswegen, ik was dik tevreden. „Omdat je aan kapitaalvernietiging doet,” was steevast zijn antwoord. Hij kon het weten. Hij is makelaar. Uiteindelijk heb ik naar hem geluisterd. Ik kocht een huis want inderdaad: stenen leken de beste investering. Oké, we hebben nu dan crisis, maar ik denk nog altijd dat het zich op lange termijn uitbetaalt. Toch vraag ik me af of investering in stenen altíjd de beste is.
Aan de Laan van de Helende Meesters in Amstelveen staat een prachtig nieuw pand van de Sinai, dat nog niet zo lang geleden met veel toeters en bellen werd geopend. Hier zou de Joodse gemeenschap in de toekomst veel aan hebben. Er was nu locatie één en een locatie twee. Er werden miljoenen geïnvesteerd, maar u kent het verhaal: bij locatie één bleef de zorg achter, met onder toezichtstelling tot gevolg en er moest een deel van de Joodse identiteit ingeleverd worden. En de geschiedenis herhaalt zich. Ook voor Beth Shalom verrees kortgeleden een nieuw pand in Amstelveen nadat niet zo lang geleden in Buitenveldert een nieuw pand werd gebouwd. Buitenveldert is bezit, Amstelveen wordt gehuurd, na verregaande investeringen die horen bij een Joods karakter, zoals sjoel, keukens en sjabbatliften. Directeur Bloemendal leidde collega Kemal Rijken nog niet zo lang geleden trots rond en er was een feestelijke opening. Maar ook Beth Shalom is inmiddels, voor beide locaties, onder verscherpt toezicht geplaatst. En ook in fi nancieel opzicht zit het in zwaar weer, zoals penningmeester Tahan van de Stichting Beth Shalom tegenover ons verklaarde. Reden: de overheid sluit steeds verder de knip en er worden niet voldoende bedden gevuld omdat, als Beth Shalom de Joodse identiteit willen behouden, ze niet zomaar iedere niet-Joodse zorgzoeker kan opnemen. Een tussenweg lijkt vooralsnog niet voor handen. Even los van eventueel wanbeleid of andere oorzaken die tot deze crisis hebben geleid, vraag ik me toch af of de diverse miljoeneninvesteringen, want daar praten we over, dure gebouwen een juiste keuze is geweest. Had de focus niet ergens anders moeten liggen?
Dit zijn niet de enige twee voorbeelden. De LJG Amsterdam is trots op hun nieuwe pand en ook bij de NIHS gaan er miljoenen richting de nieuwe Bankrassjoel. Wie regelmatig het NIW leest, weet dat ook bij de NIHS niet alles over rozen gaat. Ook hier moeten essentiële keuzes worden gemaakt over hoe nu verder en lang niet ieder NIHS-lid is tevreden met de koers, of liever het gebrek aan koers of wordt er eigenlijk wel gevaren? Maar de sjoel komt er: een miljoeneninvestering in stenen. Intussen heeft onze gemeenschap te maken met assimilatie en nog veel meer zaken waaraan we in de toekomst het hoofd moeten bieden. Mijn vraag: wat heb je aan kostbare panden als je op termijn niet kunt garanderen dat de mensen er zijn om ze te vullen? Als leek vraag ik me inmiddels ernstig af of de Joodse gemeenschap geen uitzondering vormt op de juistheid van de stelling van mijn broer. Mooie gebouwen zijn natuurlijk prachtig, maar wat als de reden waarom die gebouwen er staan, de kernactiviteit van onze instellingen: zorg voor de mensen, voor de gemeenschap, zich in crisis bevindt? Wat hebben we aan een mooi uiterlijk wanneer er van binnen van alles mis is? Voor welke puinhopen kiezen we? Investeren we in de mensen of in façades? Bouwen kun je op verschillende manieren. Wat te denken van bouwen aan de gemeenschap zelf?